Of grasland weer actief is in het voorjaar kunnen we zien aan de nieuwe, witte wortels. Meestal is de bodem dan tussen 5 en 7 graden. Naast de dagtemperatuur kunnen we de bodemtemperatuur ook zelf stimuleren. Door het bemesten van gras worden de bacteriën in de bodem actief en daarbij wordt warmte geproduceerd. Met name de stikstof uit drijfmest of vaste mest is de brandstof voor bodembacteriën. Door te bemesten zetten we de bodem dus aan het werk.
Grote zwavelbehoefte
De zwaveldepositie in Nederland is met een factor 10 gedaald sinds 1985 (bron: Eurofins-Agro). Vandaar dat veel gewassen een steeds grotere behoefte hebben aan zwavel, met name in het voorjaar. Zwavel is een belangrijk element bij de vorming van eiwit en draagt ook bij aan een hogere opbrengst. Voor grasland is het bemestingsadvies voor de 1ste snede tussen 35 en 50 kg SO3 per ha. Dus een gift van 75 tot 100 kg/ha Kieseriet volstaat voor een hoge eiwitopbrengst van gras. Let erop dat alleen Kieseriet van K+S op de inputlijst staat.
Extra kali
Tegenwoordig zien we soms ook het gehalte aan kalium in graskuilen dalen. Streef naar minimaal 30 gram kalium per kg ds. Probeer het beste met dierlijke mest of compost wat aan de mineralenvoorziening te doen. Wanneer de gehaltes echt te laag zijn kunnen hulpmeststoffen als patentkali of polysulfaat soms helpen. Maar probeer uiteraard met mest de balans op orde te houden. Let er altijd op of meststoffen op de inputlijst staan. Bemest op enkel graspercelen (vooral bij maaien) meer mest dan op grasklaver percelen. Vaak geeft de voeranalyse een beter beeld van de beschikbaarheid van mineralen zoals zwavel en kali in de bodem dan de grondanalyse.