Akkerbouwer Co’nn Rennen uit Zeewolde leerde in de afgelopen jaren voortdurend bij over conserverende landbouw, groenbemesters en bodembeheer. Hij stelt zijn eigen groenbemestermengsel samen en richt zich daarbij op het scheppen van de goede condities voor het volggewas.

„Negen jaar geleden begon ik mij te verdiepen in niet-kerende grondbewerking. Bij de cursussen leerde ik dat het goed was om de grond lang groen te houden. Dus zwart maken door te ploegen, dat deed je niet. Ik denk dat ik dat eerst wat te letterlijk nam. Je gaat daardoor een keer faliekant op je plaat. Ik zaaide enkelvoudige groenbemesters als rogge en gele mosterd. Vlak voor het zaaien in het volgende voorjaar stond er een veel te groot groen pakket. ‘Je mag eerst wel even gaan hooien, voor je kunt zaaien’, zei een adviseur tegen me. Ik leerde ervan. Het mocht wat minder.”

Rennen zag dat de rogge wel een hele goede structuur in de bodem achterliet. Nadat hij wat jaren was gestopt met ploegen vormde zich een vrij vaste ondergrond. „Die schud je niet meer op, zoals bij ploegen. Ik ging daarom op zoek naar groenbemesters die meerdere functies hadden. Ze moeten samen de ondergrond losser maken, organische stof leveren en het bodemleven stimuleren”, aldus de akkerbouwer. Bij de conserverende landbouw draait het erom organische stof in de toplaag te houden en het bodemleven zo min mogelijk te verstoren, zegt Rennen.

Kritisch

Gele mosterd heeft een mooi pennetje voor het poreus maken van de bodem, zegt de teler. Bladrammenas heeft een nog sterkere penwortel, maar die heeft als nadeel dat hij lastig dood te maken is voor het nieuwe gewas gezaaid kan worden. Voor Rennen is het dus belangrijk goed af te wegen wat praktisch werkt, zeker in combinatie met het sterk reduceren van roeren in de grond. „Voor mij werd meer en meer duidelijk dat ik een mengsel moest hebben dat wortels op verschillende dieptes maakt.”

Eerst zocht Rennen de oplossing in standaardmengsels die zaadfirma’s aanbieden. Hij zocht zo naar een geschikt mengsel in de ‘winkel’, maar merkte dat hij beter een leverancier kon zoeken die iets op maat kon maken. „Tussen die acht soorten in zo’n ‘winkelmengsel’ zit steeds één rottige component die ik eigenlijk niet wil hebben., bijvoorbeeld zo’n lastige bladrammenas.”

Van de winkelmengsels leerde de akkerbouwer wat hij niet wilde en hij kwam in gesprek met Sander Bernaerts, die hem kon helpen mengsels af te stemmen op het doel. „Het fijn afstemmen van de samenstelling lukt goed, omdat Zaadbedrijf Neutkens naar wens kan mengen. Mijn doel is de bodem klaar te maken voor volgend jaar, de condities zoals ik in de volgende teelt nodig heb én ik wil het bodemleven voeden.

Criteria

„Waar ik op let bij het samenstellen van de voor mij ideale mengsels is dat ze met een pittige nachtvorst zelf weggaan, dat ze een hele goede doorworteling van alle bodemlagen hebben en dat er geen componenten in zitten die rijp zaad hebben als je ze gaat onderwerken. De aaltjesdruk op mijn bedrijf is vrij laag. Daarom ben ik niet zo bang voor mengsels met componenten, waar aaltjes op kunnen vermenigvuldigen. Een mengsel bestaat maar voor een heel klein deel uit die kwalijke soorten.”

Rennen komt op brede mengsels van een stuk of acht soorten. Meestal zaait hij rond 1 september. De graanoogst is ergens begin augustus binnen, maar op een of andere manier duurt het altijd een paar weken voor hij gaat zaaien. „Voor het voorkomen van bloei in het mengsel is 1 september zaaien geen verkeerd moment. Voor sommige warmteminnende soorten zou wat eerder zaaien net wat beter zijn.”