Het maaien van de 1e snede gras komt er weer aan. De graskwaliteit bepaalt het juiste droge stofgehalte bij het inkuilen. Door de sturen met het droge stofgehalte wordt de vertering van de kuil versneld of juist wat afgeremd.
Voorvertering
In een nattere kuil worden meer zuren gevormd. Deze zuren zorgen enerzijds voor een snelle en goede conservering maar zuren hebben nog een belangrijke taak meer. De zuren (melkzuur, azijnzuur, propionzuur) zorgen voor een soort voorvertering van de graskuil. De celwanden worden min of meer voorgeweekt en dat heeft effect op de passagesnelheid en verteerbaarheid van de kuil.
1ste snede 50% DS
Een bladrijke eerste snede gras die een hoge verteerbaarheid heeft, dient met 40 tot 50% droge stof te worden ingekuild. Wat droger dus. Hierdoor wordt dit pittig gras geremd in de voorvertering in de kuil en kan een koe of geit deze kwaliteit ook echt benutten. Zeker met een hoger grasaandeel – op biologische bedrijven vrijwel standaard – is dit van belang. Bladrijk gras laat zich met 50% droge stof ook nog goed verdichten op de kuil. Bij de eerste snede gras kan dus met een kneuzer gemaaid worden.
Tempo maken bij grover gras
Bij een grove maaisnede of meer doorgeschoten gras, is het juist van belang om flink tempo te maken in het inkuilproces. Door grover/stengeliger gras op 30-35% DS in te kuilen, wordt dit gras extra voorgeweekt in de kuil en is de benutting op pensniveau in de koe uiteindelijk beter. En soms is de veldperiode van een “24-uurs kuil” al te lang.
Droge stofgehalte sturen
Vaak is natter inkuilen verderop in het groeiseizoen een hele kunst. Enkele praktische tips:
- Maaien zonder kneuzer (scheelt brandstof en zomaar 5% droge stof)
- Standaard niet schudden (pas je protocol / veldperiode aan)
- ’s ochtends “1e werk” inkuilen (het beste te plannen en scheelt extra warmte in de kuil)
- Deel een groot maaioppervlak op in blokken die goed te verwerken zijn in een dag