Twan Linssen droogt eigen gras om gezonder voer en melk te produceren

In de waterrijke omgeving van Beegden, vlak bij Roermond, boert Twan Linssen. Wat dit bedrijf bijzonder maakt is de eigen installatie om gras te drogen. Het levert een hoogwaardig voer op van eigen bedrijf. Linssen gebruikt de warmte van het eigen dak voor dit proces.

„Ons oorspronkelijke bedrijf was hier beneden aan de weg. Dat is gesloopt en nu zitten we acht jaar hier op vijf meter hoger. Sinds zeven jaar zijn we overgeschakeld op biologisch.” De extra hoogte is praktisch want het is een waterretentiegebied. De nieuwe stal is gelijk ook de plaats waar het hooi gedroogd kan worden in twee grote bakken.

Linssen breidde het aantal koeien bij de verplaatsing uit van 65 naar 100 stuks. Hij hield op met de akkerbouwtak en focust helemaal op grasland en nog een beetje maïs. In een samenwerking met een akkerbouwer en een tuinder wisselt hij mest en voer uit.
„Ze produceren grasklaver voor mij, als ze dat als rustgewas gebruiken.”

De biologische koeien moeten genoeg uren weidegang hebben, maar ze hebben niet genoeg aan de opbrengst van de huiskavel. Linssen vult het rantsoen aan met het gedroogde gras van zijn andere percelen. Hij heeft totaal 100 hectare beschikbaar, maar daarvan gebruiken de akkerbouwer en tuinder waarmee hij samenwerkt ook een deel. Dat doet hij op de zandgronden van het bedrijf.

Maaien doet hij hetzelfde als andere veehouders zouden doen. Hij laat het gras één of twee nachten op het land liggen en rijdt het dan binnen.
„Je moet het losjes in de bakken leggen om het goed te kunnen drogen. Dat proces duurt 60 tot 70 uur. Een grote ventilator zuigt de lucht onder het dak vandaan en blaast het door het hooi. Je wilt dat het echt goed droog is, dus droog je nog net wat langer door, zodat je daarvan overtuigd bent.”

In twee grote bakken droogt Linssen zijn eigen gras. De hangende kraan linksboven op de foto brengt het hooi bij de koeien en het jongvee in de stal in hetzelfde gebouw

Er bestaat een speciale ‘hooiclub’. Die groep boeren werken verspreid over Nederland met vergelijkbare systemen.
„Het zijn andere technieken, maar het basisprincipe is gelijk. Bij mij komt het neer op per keer  5 tot 10 hectare maaien en drogen met lucht van maximaal 35 graden en dan weer de volgende. Het blijft in de bakken en ik geef het vee ook nog wat vers gras erbij.”

Kwaliteit

De kwaliteit van het product begint met goede mengsels van gras, klaver en kruiden, die passen bij de diverse gronden op het bedrijf.
„Ik laat me daarvoor graag adviseren door Pim van Zaadhandel Neutkens. Ze weten daar ook goed welke zaden allemaal biologisch kunnen en voor welke soorten een ontheffing nodig is.” Als soorten niet als biologisch zaad beschikbaar zijn, is een ontheffing daarvoor mogelijk. In principe streeft de sector naar maximaal zaad van biologische herkomst.

„Alles moet goed samenwerken,” zegt Linssen over de soorten in de mengsels en het bodemleven. „Voor droogtegevoelige grond kies je net wat anders dan op andere plekken. De kunst van goed boeren is om het voor het bodemleven zo optimaal te maken, dat het bijna niets extra nodig heeft. Er is veel mogelijk met een goede bodem. Je organische stofgehalte kan stijgen en je CO²-opslag toenemen, de waterdoorlatendheid kan beter worden en de sponswerking voor waterbeschikbaarheid in droge tijden kan aan de andere kant verbeteren. Je kunt dat bereiken met compost, maar ook met een kruidenrijk mengsel.”

Omdat Linssen voldoet aan een aantal criteria op het gebied van milieu, heeft hij een vrijstelling om zijn mest bovengronds uit te rijden. Hij beperkt de hoeveelheid mest tot 10 tot 15 kuub per hectare per keer. De loonwerker doet dit werk voor hem.

Twan Linssen uit Beegden werkt graag met robuuste koeien en eigen gras en zelfgedroogd hooi

Ammoniak en methaan

Mogelijk verlaagt de kwaliteit van het voer ook de uitstoot van ammoniak en methaan. Linssen is daar nieuwsgierig naar. Hij is aangesloten bij een project, waarin dit gevolgd wordt. Na een jaar meten kan er nog niets over gezegd worden. Het duurt vier jaar totaal. De veehouder verwacht betere prestaties op dit gebied, omdat door het drogen het eiwit in het gras beter omzetbaar is voor het vee. Zo komt er meer in de melk en minder in de lucht. „Het drogen levert gezonder voer op en je kunt dat misschien ook terugvinden in de melk. In Oostenrijk is daar een hele keten voor de melkafzet met marketing van dat product op gebaseerd.”

Of het voeren van zelf gedroogd hooi iets doet met de productkwaliteit of met de uitstoot van het bedrijf, moet dus nog wat langer gemeten worden. Met andere melkveehouders onderzoekt Linssen of er goede kaas te maken is van de eigen melk. Goed vlees produceert hij inmiddels. „We verkopen sinds kort ons eigen rundvlees. We hebben net ons derde rund geslacht en er waren mensen die er al voor terugkwamen. Het lijkt me een teken dat het goed gewaardeerd wordt.”

Jongvee krijgt het gedroogde hooi. Door het droogproces bij maximaal 35 graden is de vertering door het vee beter en blijven de eiwitten in het hooi hoogwaardig